2
HUMANE FARMACOLOGIE Resistentie tegen antivirale middelen De afgelopen decennia zijn opmerkelijke vorderingen gemaakt bij de ontwikkeling van antivirale geneesmidde- len. Men beschikt thans over werkzame middelen ter bestrijding van infecties door herpes simplexvirus (HSV), varicella-zostervirus (VZV), cytomegalovirus (CMV), influenza-A-virus en humaan immunodeficie¨ n- tievirus (HIV). De nu geregistreerde middelen remmen doorgaans de virusreplicatie door de remming van speci- fieke virale enzymen, resulterend in verstoring van de virale nucleı¨nezuursynthese. Resistentie ontstaat als regel door selectie van sub- populaties met mutaties in het virale genoom. Dit treedt het meest frequent op in immunogecompromitteerde patie¨nten. Dit hangt samen met een relatief hoge titer van zich vermenigvuldigende virusdeeltjes en een relatief lang durende blootstelling aan antivirale middelen in deze patie¨ nten. Kimberlin en Whitley hebben onlangs een gedetailleerd overzicht gegeven van de therapiemogelijkheden en de resistentieproblemen bij de hiervoor genoemde virusin- fecties. De hoofdlijnen hiervan worden hierna samenge- vat, aangevuld met gegevens uit een recent redactioneel artikel van Merigan. Herpes simplexvirus (HSV) Het middel van keuze bij HSV-infecties is aciclovir. Deze stof wordt door viraal thymidinekinase (TK) omgezet tot aciclovirmonofosfaat en vervolgens door cellulaire enzy- men tot di- en trifosfaat. Deze laatste verbinding remt de virale DNA-synthese door ‘misleiding’ van het virale DNA-polymerase. Resistentie tegen aciclovir ontstaat door mutaties in het TK-gen of het DNA-polymerase- gen. TK-mutanten komen in de praktijk het meest voor; zij vormen respectievelijk geen, weinig of een gewijzigd thymidine-kinase. Dergelijke mutanten zijn ook resistent tegen nieuwere verwante middelen zoals penciclovir en famciclovir. DNA-polymerase-mutanten zijn tot nu toe voorna- melijk in het laboratorium geselecteerd. Aciclovir-resis- tent HSV werd voor het eerst gerapporteerd in 1982. Het resistentiepercentage bij immuungecompromitteerde patie¨nten (transplantatie, AIDS) bedraagt nu circa 5%. Daarentegen zijn genitale HSV-isolaten van immuun- competente patie¨nten nog vrijwel altijd gevoelig. Gezien het kennelijk relatief geringe risico van resistentie-ont- wikkeling is aciclovir nu zonder recept verkrijgbaar. Het belangrijkste klinische alternatief bij aciclovir-resistentie is foscarnet. Vidarabine is niet erg effectief gebleken. Cytomegalovirus (CMV) De middelen van keuze bij CMV-infecties zijn ganci- clovir en foscarnet. Om actief te worden, dient ganciclovir eerst door het virale UL97-gen te worden gefosforileerd. Resistente isolaten bevatten mutaties die zijn geclusterd in twee geconserveerde gebieden op dit gen. Hierdoor is het mogelijk om resistentie vast te stellen m.b.v. de polyme- rase-kettingreactie. Resistentie ten gevolge van mutaties in het DNA-polymerase zijn tot nu toe zelden gevonden. De prevalentie van ganciclovir-resistentie bij AIDS- patie¨nten die het middel langer dan drie maanden inna- men, wordt geschat op 7,6%. Foscarnet is met succes toegepast bij retinitis door ganciclovir-resistent CMV. Varicella-zostervirus (VZV) Hoewel het gebruik van famciclovir het laatste jaar is toegenomen blijft aciclovir bij VZV-infecties het te kiezen middel. Evenals bij HSV wordt resistentie bij VZV voor- namelijk veroorzaakt door mutaties in het TK-gen. Alle klinische gevallen van aciclovir-resistente VZV-infecties betroffen AIDS-patie¨ nten die het middel langdurig slik- ten. Kenmerkend is een chronische varicella of zoster Medisch Farmaceutische Mededelingen (1997) 35:10–11 DOI 10.1007/BF03056875 13

L’Andrologie: une nouvelle dimension

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: L’Andrologie: une nouvelle dimension

Editorial

L ' A n d r o l o g i e : u n e n o u v e l l e d i m e n s i o n

Depuis 20 ans I'Andrologie a connu un essor considerable gr&ce a des avancees scientifiques majeures en medecine sexuelle et en assistance medicale & la procreation. Ainsi les annees 1990 ont 6te marquees, dans le domaine de la dysfonction erectile, par I'avenement de traite- ments pharmacologiques efficaces et, dans celui de I'hypofertilite masculine, par le developpe- ment de I'injection intra-cytoplasmique de spermatozoides (ICSI).

Avec les annees 2000, I'Andrologie a beneficie de nouvelles voles de recherches:

- la constatation d'une diminution de la testosterone circuiante associee au vieill issement a conduit au concept d'andropause, terme inapproprie rapidement supplante par deficit andro- genique de I'homme ~ge (DALA), dont les symptSmes depassent les frontieres habituelles de I'Andrologie, sexualite et fertilite.

- une meilleure approche physiopathologique et de nombreuses enquetes epidemiologiques ont conduit les andrologues a appliquer la notion de facteurs de risque & la dysfonction erecti- le. Souvent assimilee & une maladie vasculaire endotheliale, volontiers integree au syndrome metabolique, la dysfonction erectile apparaft desormais comme un marqueur de sante en general, cardiovasculaire et coronarien en particulier.

L'Andrologie connait ainsi une nouvelle dimension, de nouvelles perspectives ouvertes sur la sant6 de I'homme dans sa globalite.

D o m i n i q u e D e l a v i e r r e

9