1
146 TBV 18 / nr 4 / april 2010 HOOFDREDACTIONEEL Het begint met een vakantie. Na verloop van tijd staat daar je tweede huis. Ten slotte blijkt het land ook een aantrekkelijke werkomgeving te bieden. Banen voor bedrijfsartsen liggen voor het oprapen, en je kunt echt preventief bezig zijn zonder dat een manager in je nek hijgt dat je niet voldoende declarabel bent. Inderdaad, we hebben het over Frankrijk! Frits Peters werkt er als méde- cin du travail en wil zijn ervaringen met ons delen. En passant leren we heel wat over de Franse slag in de bedrijfsgezondheidszorg. Nog altijd veel routinematig, vaak jaarlijks periodiek onder- zoek: de visite annuelle. Verplichte tijd voor be- drijfsbezoeken. En voor ons ongewone activitei- ten zoals de visite de préreprise. Alvorens te hervat- ten even naar de bedrijfsarts. Vindt die het goed dat je weer aan het werk gaat? Zekerheid voor alles. Voor de aanpak van psychische problemen op het werk, arbeidsconflicten en seksuele intimida- tie op het werk hebben ze in la douce France nog niet echt de slag te pakken. Werkgevers, maar ook veel bedrijfsartsen, lopen met een boog om deze problemen heen. Doen wij dat zoveel beter? Situaties waarbij het management deze praktij- ken afdekt – lees het praktijkperikel – komen niet alleen in Frankrijk of in het Caraïbisch gebied, maar ook in Nederland voor. Dan sta je als bedrijfsarts alleen helemaal machteloos. Geen enkele aanpak helpt. Graag zou ik deze werk- gevers aan een publieke schandpaal nagelen. Een meldpunt? Een zwarte lijst? Voor artsen hebben we die al; waarom niet ook voor werkgevers? Terug naar de werkhervatting. Ook in België kun je als zieke werknemer niet zomaar weer begin- nen, ook niet gedeeltelijk. Daarvoor is een toela- ting tot gedeeltelijke arbeid door de adviserend geneesheer (= verzekeringsarts) vereist. Die toela- ting werkt positief op de uiteindelijke volledige hervatting. Hoe dat werkt beschrijven Depypere en Donceel in een kleinschalig onderzoek naar dit fenomeen in West-Vlaanderen. Als niets meer gaat? Naar schatting heeft 7% van de werkende bevolking last van een depressie. Dit percentage zal de komende jaren verder stij- gen. Depressiepreventie wordt daarom steeds belangrijker. Preventie in het voorstadium (‘sub- klinische depressie’) lijkt effectiever dan behan- deling van een full-blowndepressie, als men kijkt naar de vermindering van de ziektelast. Nauta en Loo hebben hierover een tweeluik geschreven. In het eerste artikel vindt u een overzicht van de huidige inzichten inzake depressie en depressie- preventie. Bedrijfsartsen willen bij dit laatste een actievere rol spelen, zo blijkt. Het tweede artikel biedt een kijkje in de Handreiking Depressie- preventie voor bedrijfsartsen, waarmee u prakti- sche handvatten krijgt aangereikt om met de- pressiepreventie aan de slag te gaan. Eveneens van betekenis voor de praktijk is de start van het Kenniscentrum Medische Keurin- gen in Arbeid, een gezamenlijk initiatief van het Coronel Instituut en het Kwaliteitsbureau NVAB. Sluiter et al. peilden de behoeften onder bedrijfs- artsen aan inhoudelijke ondersteuning bij keu- ringen en PMO. Die behoefte is groot genoeg om met het KMKA aan de slag te gaan. Evidence-based keuren komt binnen handbereik. Het PMO is niet langer een roulette. Rien ne va plus. Rien ne va plus André Weel

Rien ne va plus

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Rien ne va plus

146 TBV 18 / nr 4 / apr i l 2010

H O O F D R E DAC T I O N E E L

Het begint met een vakantie. Na verloop van tijdstaat daar je tweede huis. Ten slotte blijkt hetland ook een aantrekkelijke werkomgeving tebieden. Banen voor bedrijfsartsen liggen voor hetoprapen, en je kunt echt preventief bezig zijnzonder dat een manager in je nek hijgt dat je nietvoldoende declarabel bent. Inderdaad, we hebbenhet over Frankrijk! Frits Peters werkt er als méde-cin du travail en wil zijn ervaringen met onsdelen. En passant leren we heel wat over de Franseslag in de bedrijfsgezondheidszorg. Nog altijdveel routinematig, vaak jaarlijks periodiek onder-zoek: de visite annuelle. Verplichte tijd voor be-drijfsbezoeken. En voor ons ongewone activitei-ten zoals de visite de préreprise. Alvorens te hervat-ten even naar de bedrijfsarts. Vindt die het goeddat je weer aan het werk gaat? Zekerheid vooralles.

Voor de aanpak van psychische problemen ophet werk, arbeidsconflicten en seksuele intimida-tie op het werk hebben ze in la douce France nogniet echt de slag te pakken. Werkgevers, maarook veel bedrijfsartsen, lopen met een boog omdeze problemen heen. Doen wij dat zoveel beter?Situaties waarbij het management deze praktij-ken afdekt – lees het praktijkperikel – komenniet alleen in Frankrijk of in het Caraïbischgebied, maar ook in Nederland voor. Dan sta je als

bedrijfsarts alleen helemaal machteloos. Geenenkele aanpak helpt. Graag zou ik deze werk-gevers aan een publieke schandpaal nagelen. Eenmeldpunt? Een zwarte lijst? Voor artsen hebbenwe die al; waarom niet ook voor werkgevers?

Terug naar de werkhervatting. Ook in België kunje als zieke werknemer niet zomaar weer begin-nen, ook niet gedeeltelijk. Daarvoor is een toela-ting tot gedeeltelijke arbeid door de adviserendgeneesheer (= verzekeringsarts) vereist. Die toela-ting werkt positief op de uiteindelijke volledigehervatting. Hoe dat werkt beschrijven Depypereen Donceel in een kleinschalig onderzoek naardit fenomeen in West-Vlaanderen.

Als niets meer gaat? Naar schatting heeft 7% vande werkende bevolking last van een depressie.Dit percentage zal de komende jaren verder stij-gen. Depressiepreventie wordt daarom steedsbelangrijker. Preventie in het voorstadium (‘sub-klinische depressie’) lijkt effectiever dan behan-deling van een full-blowndepressie, als men kijktnaar de vermindering van de ziektelast. Nauta enLoo hebben hierover een tweeluik geschreven. Inhet eerste artikel vindt u een overzicht van dehuidige inzichten inzake depressie en depressie-preventie. Bedrijfsartsen willen bij dit laatste eenactievere rol spelen, zo blijkt. Het tweede artikelbiedt een kijkje in de Handreiking Depressie-preventie voor bedrijfsartsen, waarmee u prakti-sche handvatten krijgt aangereikt om met de-pressiepreventie aan de slag te gaan.

Eveneens van betekenis voor de praktijk is destart van het Kenniscentrum Medische Keurin-gen in Arbeid, een gezamenlijk initiatief van hetCoronel Instituut en het Kwaliteitsbureau NVAB.Sluiter et al. peilden de behoeften onder bedrijfs-artsen aan inhoudelijke ondersteuning bij keu-ringen en PMO. Die behoefte is groot genoeg ommet het KMKA aan de slag te gaan. Evidence-basedkeuren komt binnen handbereik. Het PMO is nietlanger een roulette. Rien ne va plus.

Rien ne va plusAndré Weel