5
Le vocabulaire du mariage Se fiancer Zich verloven Le fiancé De verloofde (m.) La fiancée De verloofde (f.) Les fiancés De verloofden Les fiançailles (f.) De verloving Une bague de fiançailles Een verlovingsring Avoir des projets de mariage Huwelijksplannen hebben Une demande en mariage Een huwelijksaanzoek Un faire-part (de mariage) Een trouwbrief Se marier avec qqn Trouwen met Epouser qqn Trouwen met Marier qqn Iemand in de echt verbinden Le marié De bruidegom La mariée De bruid Le couple Het koppel Un mariage mixte Een gemengd huwelijk Le mari De echtgenoot La femme De echtgenote L’époux De echtgenoot

le vocabulaire du mariage

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: le vocabulaire du mariage

Le vocabulaire du mariage

Se fiancer Zich verloven

Le fiancé De verloofde (m.)

La fiancée De verloofde (f.)

Les fiancés De verloofden

Les fiançailles (f.) De verloving

Une bague de fiançailles Een verlovingsring

Avoir des projets de mariage Huwelijksplannen hebben

Une demande en mariage Een huwelijksaanzoek

Un faire-part (de mariage) Een trouwbrief

Se marier avec qqn Trouwen met

Epouser qqn Trouwen met

Marier qqn Iemand in de echt verbinden

Le marié De bruidegom

La mariée De bruid

Le couple Het koppel

Un mariage mixte Een gemengd huwelijk

Le mari De echtgenoot

La femme De echtgenote

L’époux De echtgenoot

L’épouse De echtgenote

Le mariage Het huwelijk, de bruiloft

Page 2: le vocabulaire du mariage

Le vocabulaire du mariage

Le mariage civil Het burgerlijk huwelijk

Se marier civilement Voor de wet trouwen

Le mariage religieux Het kerkelijk huwelijk

Se marier à l’église Voor de kerk trouwen

Le prêtre De priester

Le curé De pastoor

Le curé bénit le couple De pastoor zegent het koppel

Une alliance en or Blanc Een trouwring in wit goud

Un mariage d’amour Een huwelijk uit liefde

Un mariage de raison Een verstandshuwelijk

Un mariage Blanc Een schijnhuwelijk

La noce Het huwelijk, de bruiloft

Faire la noce Feest vieren

Faire la fête Feest vieren

Le jour des noces (op) de dag van het huwelijk

La nuit des noces De huwelijksnacht

Le voyage des noces De huwelijksreis

La lune de miel De wittebroodsweken

Célébrer/fêter ses noces d’argent Hun zilveren bruiloft vieren (2) 25 jaar

Célébrer/fêter ses noces d’or Hun gouden bruiloft vieren (2) 50 jaar

Célébrer/fêter ses noces de diamant Hun diamanten bruiloft vieren (2) 60 jaar

Célébrer/fêter ses noces de platine Hun platina bruiloft vieren (2) 70 jaar

Page 3: le vocabulaire du mariage

Le vocabulaire du mariage

L’union (f.) libre Het ongehuwd samenwonen

La cohabitation Het ongehuwd samenwonen

Vivre en union libre (ongehuwd) samenwonen

Cohabiter (ongehuwd) samenwonen

Un(e) partenaire Een levensgezel, levensgezellin

Un contrat de vie commune Een samenlevingscontract

La fidélité De trouw

être fidèle Trouw zijn

être infidèle Ontrouw zijn

L’infidélité (f.) De ontrouw

Tromper son mari/ sa femme Zijn man/vrouw bedriegen

être cocu(e) (syn.) être trompé(e)

Un(e) cocu(e) (syn.) Un mari/une femme trompé(e)

Un amant Een minnaar

Un maîtresse Een minnares

Des scènes de ménage Huiselijke twisten

Abandonner le domicile conjugal De echtelijke woonst verlaten

Quitter le domicile conjugal De echtelijke woonst verlaten

Divorcer (de)1 Scheiden van

Le divorce (par consentement mutuel) De scheiding (met wederzijdse toestemming)

Se séparer Uit elkaar gaan

1 Il a divorcé en 1958 après la naissance de Julie (l’action)Il est divorcé depuis 5 ans (résultat)

Page 4: le vocabulaire du mariage

Le vocabulaire du mariage

La séparation Het uit elkaar gaan

Une famille recomposée Een ‘nieuw’ gezin

Une agence matrimoniale Een huwelijksbureau

Une annonce matrimoniale Een huwelijksannonce

Célibataire Vrijgezel

La fécondité De vruchtbaarheid

Un couple fécond Een ‘vruchtbaar’ koppel

La stérilité De onvruchtbaarheid

Un couple stérile Een onvruchtbaar koppel

Les devoirs et les droits des époux De plichten en de rechten van de echtgenoten

Les tâches ménagères De huishoudelijke taken

Les tâches domestiques De huishoudelijke taken

Un PACS (France) Un acte civil de solidarité, geregistreerd partnerschap

Se pacser Een PACS aangaan